Arrensleden             door Rob van Brakel en Wily Spaan

Op dit moment is het museum helaas gesloten. Toch maken we graag gebruik van deze column om de vaste collectie van het museum onder de aandacht te brengen. In deze koude wintermaand doen we dat met een gepast onderwerp: de arrenslee. In de schuur van de herenboerderij Oost-Leeuwenstein staan verschillende modellen, de een nog mooier versierd dan de ander. Sommigen sleden hadden zelfs een ruimte in de bodem voor een speciale stoof. Nu hebben we last van de opwarming van de aarde, maar vroeger konden winters erg koud zijn. Dat was de tijd dat ijsbloemen op de slaapkamerramen stonden en in Friesland de Elfstedentocht kon worden gereden (geschaatst).

 

Tot ver in de 19e eeuw vond het vervoer in Nederland voornamelijk over het water plaats, omdat de wegen slecht begaanbaar waren. In strenge winters lag dit vervoer vanzelfsprekend stil, maar dan waren er dichtbij huis alternatieve vormen van vervoer. In de Hoeksche Waard was er zeker tot de Tweede Wereldoorlog behoefte aan sleden, die door een paard over de besneeuwde wegen en over het ijs getrokken werden. Deze arrensleden stonden op ijzeren schenen en werden rijk versierd met houtsnijwerk en decoratieschilderwerk. Het paard werd ‘op scherp gezet’ met ijzeren stiften in de hoefijzers en het werd met een luxe bellentuig voor de slee gespannen. Rode pluimen op hoofd en rug en belletjes aan het tuig, die in draf vrolijk rinkelden, maakten het geheel feestelijk. Het woord arrenslee komt van narrenslee, waarbij het woord ‘nar’ op de bellen slaat. De belletjes dienden ook als waarschuwing, want in de sneeuw waren de sleeën snel en geruisloos. 

 

Veel grote boeren hadden een arrenslee als statussymbool. De arrensleden werden niet alleen gebruikt in het noodzakelijke geval dat de wegen voor normaal vervoer onbegaanbaar waren, maar ook voor pleziertochtjes met vrouw en kinderen of een jonge meid. Als het ijs dik genoeg was, werd er meegedaan aan ringsteekwedstrijden. In de grotere sleden kon je met meerdere personen naast elkaar zitten, de menner stond dan achterop de slee. In de Hoeksche Waard was de arrentikker een populair soort slee. Een tikker was smaller, daarin konden twee personen tegenover elkaar zitten. Het rijden met zulke sleeën wordt arren of tikkeren genoemd.

Wagenmaker A. van der Griend in Puttershoek was hierin een specialist. Voor zijn arrentikker werd Van der Griend op 12 augustus 1892 zelfs eervol onderscheiden.

Maar deze timmerman was gedurende de wintermaanden van meer markten thuis. Op 22 december 1888 adverteerde hij in het Nieuwsblad, gewijd aan de belangen van De Hoeksche Waard en IJsselmonde met schaatsen in een ruime sortering.

Boerderij Oost-Leeuwenstein
Dorpsstraat 13
3274 BB Heinenoord
Tel. 0186-601535

't Hof van Assendelft
Hofweg 13 (ook postadres)
3274 BK Heinenoord
Contact

Privacy statement en cookiebeleid 

@2022 Museum Hoeksche Waard

KvK 41118538
NL36RABO0351102450

Boerderij Oost-Leeuwenstein is geheel rolstoeltoegankelijk, ‘t Hof van Assendelft gedeeltelijk, daar is een traplift. In beide gebouwen is een invalidentoilet.